zaterdag, maart 19, 2011

Jazz-rollen in het Pianola Museum.... heel dichtbij de artiest/componist

Gisteren was het de derde vrijdag van de maand. Aha, zult u zeggen, de optie-expiratie op de AEX! Ja, dat klopt. Maar dat doet de jazzjunk niet zoveel. Veel belangrijker is dat deze derde vrijdag de vaste avond is waarop het pianolamuseum jazz-rollen speelt uit haar collectie van 30.000 piano-rollen. Dus daar ging ik eens heen; een vorige keer was al te lang geleden namelijk. En zelfs het optreden van Michiel Borstlap in het Muziekcentrum kon mij niet verleiden om van dat plan af te zien.

Het museum zelf is ronduit charmant met zeer vriendelijke eigenaar/gastheer en fijn interieur. We kregen tussen de nummers door een toelichting op de techniek/mechaniek van de pianola. Door middel van een ingenieus systeem met lucht en een papier met ponskaartgaatjes instrueert de piano rol de piano hoe te spelen. Met een mogelijk tot 16 dynamische niveaus (4 gaatjes kost dat). In feite dus een midi-systeem maar dan met analoge techniek. Waarbij de pianoleur (zo noem ik hem voor het gemak maar even, de persoon die achter de pianola zit een met de voeten lucht in het systeem blaast en ook het tempo regelt) de taak heeft om zo dicht mogelijk bij de originele interpretatie te blijven, qua snelheid en interpretatie.

Afijn, zo kregen we een heel bijzondere avond. Met diverse stukken van James P Johnson. En andere minder bekende pianisten die ragtimes ingespeeld hadden. En wat je direkt hoort en heel mooi is; de analoge timing en aanslag van de inspelende pianist van vroeger komt prachtig terug, al is het bijna honderd jaar later. En door de uitvoering op de pianola kun je ook de persoonlijke karakteristieken van de speler sneller herkennen en waarderen. Je zit als het ware vlak naast de originele pianist en dat luistert echt voltstrekt anders dan die hele zooi mp3s die ik ook nog ergens heb van oude Aeolian piano-rolls. Zo herkende ik bij Johnson dat hij de klassieke ragtime in zijn linkerhand op een fantastisch mooie manier varieert, met tegenaccenten, oplopende, neergaande baslijnen, met een Horace Silver achtig structuurgevoel erin. En zojuzo was bij die rollen heel duidelijk dat de pianist de linker en rechterhand ritmisch volstrekt onafhankelijk kon laten spelen. Prachtig.

De jazzjunk was natuurlijk ongeduldig en probeerde al gauw de rollen van Fats Waller ingelegd te krijgen. En die kwamen inderdaad en ook daar weer die beleving dat je zo wel heel dichtbij komt bij de originele artiest. Zeker ook op die momenten dat er kleine grapjes en knipogen in de muziek worden gestopt. Heel mooi was ook om Scott Joplin voorbij te horen komen (Maple Leaf Rag). En, één van de hoogtepunten: tweede deel van de Rhapsody in Blue, ingespeeld door Gershwin. Gershwin zelf heeft in zijn tijd, zo schijnt, talloze rollen te hebben ingespeeld alvorens hij zelf componist werd. Die vingervlugheid en virtuositeit komt terug op de pianorol van zijn eigen stuk. Heel duidelijk is het verschil tussen losse, precieze, relaxte kern van de melodie (gespeeld door Gershwin) en de (nadien) bijgevoegde instrumentatie. Dan zit je toch even met hem in de kamer, zo voelt dat.

Vervolgens werd het tijd voor wat extra verrassingen. Want de pianola was vooral tot 1930 in gebruik/zwang. Daarna duwde de radio de pianola van zijn plek. Maar ja, met een installed base van vele duizenden/miljoenen pianola's bleef er een markt bestaan voor piano rollen. En zo blijkt er in Engeland een man geweest te zijn die de platen van Art Tatum en Errol Garner beluisterde. Noot voor noot transcribeerde en op de pianorol zet; tot het klonk als het origineel. En zo kun je dan Errol Garner uit de jaren vijftig toch horen op een pianola-rol. En de magie van zo'n rol blijft: dan zit Errol Garner opeens in je huiskamer.

Bijzonder was ook dat in de jaren 80 nog pianorollen zijn gemaakt, maar dan met moderne muziek. We hebben twee rollen gehoord van Marian McPartland. Ik ken haar van het NPR radioprogramma waar ze jazz-pianisten interviewt (en zelf een deuntje meespeelt; ze heeft met alle groten opgetreden namelijk). Nu kon ik haar zelf beluisteren in een Beatles medley en bij een uitvoering van Send in the Clowns. Inventief, creatief en persoonlijk. Mooie uitvoeringen dus.

En toen als toegift een extra rol van Marian McPartland er niet in zat was het tijd voor de laatste verrassing: Misty, door Walter Ericsson. Ik heb hem vandaag nog zitten googelen, want Ericsson draaide de ragtime nog een kwartslag verder dan Johnson in zijn linkerhand deed, liet hem tegelijkertijd ook in ere, en maakte er een bijzondere versie van. Waarmee onze bijzondere muzikale avond op een passende manier eindigde.

Natuurlijk hebben we toen nog een cd gekocht en wat verdere informatie meegekregen. En dan ontdek je dat op de dinsdagen het pianolamuseum ook plek inruimt voor saxofoongezelschappen (opp 12 april kunt u daar gaan luisteren naar double-espresso bijvoorbeeld). En wilt u toch iets anders dan jazz, tango bijvoorbeeld, of de klassike stravinsky, ravel en noem maar op: geen probleem. Op de concert-agenda kunt u zien wanneer uw muziek weer tot leven wordt gebracht. Een heel bijzondere ervaring.