Via Twitter hadden we al gezien hoe intensief de repetities en voorbereiding al was en het concert op zaterdag stelde zeker niet teleur. Benjamin Herman introduceerde in de eerste set: pianist Stan Tracey, bassist Andrew Cleyndert, drummer Clark Tracey en tenorist Bobby Wellins. Effectief het Stan Tracy trio met gasten Bobby Wellins and Benjamin Herman.
Het was veel en mooie Monk: zoals I mean you, Bye-ya, Bright Missisipi en tussendoor ook nog Angel Eyes. Met een heel attente melodie-(her)kennende drummer Clark Tracey. Mooie en goed luisterende drummer die heldere keuzes maakt en transparante structuur houdt zoals Horace Silver dat ook zo mooi kan. Een solide bassist en een mooie toon van tenorist Wilson.
Pianist Stan was prettig aanwezig en zichzelf. Liet in liedjes ook gewoon een paar chorussen lopen omwille van klankbeeld en ruimte voor anderen. En speelde veel met linkerhand over rechterhand; het leek allemaal heel toevallig, maar was eigenlijk erg consistent in zijn vorm. Zoals Benjamin Herman al aangaf: Stan Tracy heeft in de loop der jaren een eigen manier/verhouding tot Monk gekregen en daarin een mooie stijl ontwikkeld. Met schuivende sexten, voorhoudingen en mooie ritmiek. Dat werd echt een heel bijzondere kennismaking met een voor Jazzjunk onbekende pianist. Zie ook hier een stukje youtube van prachtig lied van plaat Under the Milkwood.
Na de pauze een heel andere line-up. Met Ernst Glerum op bas, Joost Patocka op drums, Rein de Graaff op piano en Piet Noordijk op alt. Glerum en Patocka zetten een heel erg mooie begeleiding neer die de basis vormde voor een mooie set met onder andere Grooving High, Things ain't what they used to be, Round Midnight, Stardust, Autumn in New York. Met een lyrische en licht ongeduldigde Piet Noordijk, die al tijdens de nummers op zijn setlistbriefje keek om te zien wat het volgende lied zou zijn. En die aan het eind van de set een pianosolo lang genoeg vond duren en besloot het thema erin te jassen. Goeie gast gewoon, fijne Rotterdammer.
Ernst Glerum zette een mooie bassolo neer en was op de halve contrabas zeer inventief en dienend tegelijk. Vormde een heel goed duo met Joost Patocka samen, die zeer alert bleef om te zien of de troepen in de ritmesectie wel bijeen bleven. En met Rein de Graaff een heel ander type pianist dan voor de pauze. Ook een eigen stijl, wat meer gericht op vorm dan expressie.
Wat Jazzjunk zich realiseerde dat er eigenlijk gebeurt in zo'n concert is dat iedereen als het ware de huiskamer/muzikale leefwereld van Benjamin Herman wordt ingezogen en er bijna een sfeer komt van samen mooie plaatjes luisteren. Ondertussen vergeet je dan bijna dat de gastheer zelf niet alleen plaatjes opzet, maar minstens even bijzonder meespeelt. Heel mooie gedachten, vingeroefeningen, verwijzingen, omkeringen, commentaren komen voorbij in het spel van Benjamin Herman. En ook steeds beter gebruik van de stiltes en rust. Heel bijzonder, dit alles bij elkaar.
Jazzjunk vindt Benjamin Herman dus niet alleen heel goed, maar ook zeer elegant en respectvol, wat een echt grote musicus siert. Die kan en wil altijd leren, gaat vooruit, beweegt, is gepassioneerd en kent ondertussen de traditie waar hij in staat en diverse tradities waar hij naartoe gaat. Tja en als je dan ook na afloop zijn muzikale geestverwant Jules Deelder hebt die plaatjes draait, dan kan de avond niet meer stuk. Er werd bij die knettergoeie muziek vooral in het begin veel aapjes gekeken in het cafe en iets te weinig gedanst (zat ook wel vol, maar toch, de dames wilden wel, maar de Nederlandse heren zijn dan toch te bang). Terwijl Jules in goed gemutste stemming de luisteraars er periodiek aan herinnerde dat zijn jazzplaatjes effe andere koek waren dan Wagner,... dan Mahler, ... dan Bruckner.
Al met al dus een prachtige avond, van begin tot eind !